De meeste vrouwen zijn dol op kraamverzorgsters. Ze kijken naar ze uit, hangen aan hun lippen en liggen aan hun voeten. Aan het einde van de week zwaaien ze de witgejaste hulptroepen huilend uit, posten diepzinnige dankbedes op Facebook en missen nog wekenlang de schaaltjes fruit, gesmeerde boterhammen en gestreken theedoeken. De meeste vrouwen vinden het geen enkel punt om hun keuken, slaapkamer en private parts te laten overnemen door een onbekende dame die vijf minuten na de eerste kennismaking al even naar je ‘situatie’ wil kijken. De meeste vrouwen zijn, kortom, perfect in staat om een week lang de huishoudelijke en lichamelijke controle uit handen te geven.
Zo’n vrouw ben ik niet.
Laat ik vooropstellen dat ik kraamzorg an sich een geweldig concept vind en dat we in Nederland ongelooflijk blij en dankbaar mogen zijn dat dit bestaat. Dat iedere nieuwbakken moeder recht heeft op een week lang hulp in huis om te zorgen dat mama blijft lachen, papa blijft ademen en baby blijft leven, vind ik een ongekende luxe. I love the system. En dan ook meteen een ode aan al die lieve, warme, doortastende en flexibele kraamhulpen die voor heel veel pas bevallen vrouwen het verschil maken tussen grijze en roze wolken. Jullie zijn geweldig. Echt.
Maar dat ik zelf geen groot fan ben van kraamzorg komt denk ik door een combinatie van vier factoren.
Ten eerste het feit dat ik me nogal zen voel in mijn eigen huis. Met mijn eigen spullen, familie en vrienden er in. We hebben graag en vaak mensen over de vloer, maar die hebben we dan zelf uitgezocht. Van willekeurig toegewezen visite word ik altijd een beetje zenuwachtig: loodgieters, verwarmingsmonteurs, Marktplaatskopers: ik blokkeer. Vanbinnen in ieder geval, ik maak natuurlijk wel gewoon (vriendelijk) geluid. Maar als je bedenkt dat loodgieters ook alleen maar even naar de ‘situatie’ willen kijken, kun je je voorstellen hoe ik op kraamverzorgsters reageer.
Ten tweede: I love wassen. Ik krijg nergens een opgeruimder gevoel van dan een weekvoorraad textiel door de wasstraat halen. Een ongebruikelijke maar zeer bruikbare hobby in een 5-persoonshuishouden. Van een la vol correct gevouwen handdoeken knap ik enorm op. En daar zit hem het pijnpunt. Ik kan het dus niet aan als iemand de handdoeken in drieën vouwt. Of blauw bij wit wast. Of een vestje in de droger gooit. Echt, ik waardeer je hulp, maar please. Doe het niet. Lopen kon ik amper in mijn kraamweek, maar wassen zou ik. (Wat ik overigens wel echt heaven vond: elke dag een schoon bed. In vijf minuten. Hoe dan?)
Ten derde: ik heb een fantastische man die niet alleen op zondag, maar gewoon de hele week het vlees snijdt. En dat vlees ook koopt, bakt en opruimt. En die net zo veel verstand heeft van luiers, hapjes en flessen als ik. Door onze 50/50 taakverdeling voelt een kraamverzorgster voor mij dus niet als een verademing, maar meer als een extra wiel. Ok, omdat ik na de keizersnede weinig kon was de verdeling tijdelijk even 20/80 en daarom was zeker Man blij met alle hulp. Maar vooral omdat er dan iemand voor mij zorgde terwijl hij het vlees sneed.
En ten vierde: mijn kraamzorgdebuut. Onze allereerste kraamverzorgster bleek, op z’n zachtst gezegd, niet zo geschikt voor het vak. Toen ze een paar uur na onze thuiskomst binnenkwam voor de ‘opstart’ mopperde ze dat ze nog zó gehoopt had dat ze niet gebeld zou worden vandaag. Bij mijn emotionele gehannes met de borstvoeding verzuchtte ze dat ze altijd veel liever ‘flessenbaby’s’ had. En als hoogtepunt van de kraamweek lag ik met slapende baby op mijn buik tevergeefs te roepen (ik kon zelf niet overeind komen) naar de aangrenzende kamer waar mevrouw zelf ook even een middagslaapje deed. Al met al een vrij onplezierige ervaring (to put it mildy), die in mijn tweede kraamtijd niet per se goedgemaakt werd.
Pas deze derde keer verscheen daar de lieve dame waar de dankbedes op Facebook over gaan. Ze luisterde, zorgde en poetste. Ze sneed fruit, smeerde brood en vouwde de was. Verkeerd, natuurlijk, maar het was ok. Het was fijn dat ze er was en het was fijn dat ze weer ging. Want voortaan kijk ik weer lekker zelf naar de ‘situatie’.
LEES OOK DE VORIGE BLOG VAN RONNE: SURPRISE SURPRISE
BLOG BY RONNE THEUNIS
De meisjes, de liefde en de stad: my life in a nutshell. Geboren in een dorp maar CITYMOM uit overtuiging. Moeder van Cato (0), Lou (2) en Wies (3), vrouw van Jim en wonend & werkend in Amsterdam. Gelukkig achter de kinderwagen en achter mijn laptop. Gek op zaterdagochtend, goeie teksten en full circle moments. Drie dochters in drie jaar en Amsterdam door hun ogen is mooier dan ooit. En we raken niet uitgekeken!
Photocredits: designlovefest.com